` zwa – luw, de -woord, zwaluwen, slank zangvogeltje van de familie Hirundinidae, met gevorkte staart, lange, puntige vleugels en een korte snavel, alleen in het zomerhalfjaar in Nederland;, één zwaluw maakt (nog) geen zomer, op één goed (voor)teken moet men niet te hoge verwachtingen gronden