de erfelijkheidsleer van Mendel: eigenschappen van de ouders zijn in een bepaalde verhouding onder de nakomelingen verdeeld; formulering van een aantal bevindingen met betrekking tot bastaardering; eerste wet: bij een kruising van raszuivere ouders die in één allelenpaar verschillen (AAxaa); is de F1(= eerste nakomelingengeneratie) uniform (Aa),ongeacht of AA mann. x aa vrouw. of aa mann. x AA vrouw. Tweede wet: bij kruising van de F1-individuen met het genotype Aa en Aa ontstaat een F2(= tweede nakomelingengeneratie) die niet uniform is, maar de eigenschappen van de ouders (P) vertoont, en wel in een bepaalde proportie