` aan – ge – naam, bijvoeglijk naamwoord, zodanig dat men het graag hoort, ziet e.d., prettig: aangename muziek ; dit is aangenaam van smaak ;, het nuttige met het aangename verenigen, iets doen wat tegelijk nuttig en prettig is;, een aangenaam mens, iem. die prettig is in de omgang;, meer dan u aangenaam is, zoveel dat het niet meer plezierig is;, aangenaam!, enigszins verouderde beleefdheidsformule bij het kennismaken